DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 4 november 2021
LS&R 1993
||
1 okt 2021
1 okt 2021, LS&R 1993; ECLI:NL:RBMNE:2021:5164 (De maatschap tegen de Minister voor Medische Zorg), https://lsenr.nl/artikelen/boete-voor-reclame-homeopathische-middelen-te-hoog

Boete voor reclame homeopathische middelen te hoog

Rechtbank Midden-Nederland 1 oktober 2021, RB 3564.LS&R 1993; ECLI:NL:RBMNE:2021:5164 (De maatschap tegen de Minister voor Medische Zorg) De minister heeft de maatschap een boete opgelegd wegens het presenteren van Pertussinum en Asclepias tuberose als geneesmiddelen. De maatschap kan zich niet verenigen met de opgelegde boete en gaat hiertegen in beroep. Net als de minister oordeelt de rechtbank dat de maatschap met de uitingen op haar website reclame heeft gemaakt in de zin van artikel 1 lid 1 onder xx van de Geneesmiddelenwet. Dat het niet de bedoeling was reclame te maken is niet van belang. Wel oordeelt de rechtbank dat de boete van € 15.000 in dit geval te hoog was. De minister heeft nagelaten te motiveren waarom het bereik van de website 'groot' is. Dit moet volgens de rechtbank worden beoordeeld aan de hand van het feitelijke bereik en niet de theoretische vindbaarheid. De boete wordt verlaagd naar € 12.000. 

20. De minister heeft het bereik van de website aangemerkt als ‘groot’, omdat de website zonder beperking voor iedereen toegankelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat in dit geval sprake is van een groot bereik. Dat internet een groot (inter)nationaal bereik heeft, betekent nog niet dat daarmee de website van de maatschap een groot bereik heeft (gehad). Op zitting heeft de minister toegelicht dat de informatie op de website van de maatschap is gevonden met een zoekmachine en een combinatie van trefwoorden als ‘kinkhoest’ en ‘ziekte’. Daarmee is niet bewezen dat het bereik van de website van de maatschap groot is. Bij de beoordeling van ‘bereik’ gaat het er naar het oordeel van de rechtbank om hoe groot het bereik feitelijk is geweest. Het vinden van een website met behulp van een zoekmachine kan daarbij een rol spelen, maar is op zichzelf niet voldoende omdat dit naar het oordeel van de rechtbank vooral informatie geeft over de theoretische vindbaarheid van een website. Het feitelijke bereik kan bijvoorbeeld worden onderbouwd met het onderzoeken van (de omvang van) het internetverkeer naar de bewuste pagina, het aantal verwijzingen vanaf een zoekmachine of sociale media naar de pagina, het aantal unieke bezoekers en de tijdsduur van elk bezoek. De minister heeft de stelling van de maatschap dat er feitelijk 706 keer is doorgeklikt naar de informatie, wat neerkomt op 3% van de bezoekers van de website, niet betwist. Dit kan er op duiden dat het bereik van de website klein is. Het betoog van de maatschap op dit punt slaagt. Aangezien verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar het bereik van de reclame kon hij niet in redelijkheid concluderen dat sprake was van een verzwarende omstandigheid. Omdat verweerder ook niet heeft toegelicht onder welke voorwaarden sprake is van een gemiddeld of klein bereik, krijgt de maatschap hier het voordeel van de twijfel. Er is als gevolg hiervan sprake van een verlichtende omstandigheid die volgens de berekening bij stap 4 moet leiden tot een voorlopige verlaging van de boete met 80% van het boete normbedrag tot € 12.000,-.