7 sep 2022
Uitspraak ingezonden door Michiel Rijsdijk en Marlies Wiegerinck, Arnold & Siedsma.
Nederlandse deel octrooi wordt vernietigd
Rb. Den Haag 7 september 2022, IEF 20963, LS&R 2108; C/09/59 1882 / HA ZA 20-410 (WLS c.s. tegen FFM) In dit geding heeft WLS c.s. gevorderd dat het Nederlandse deel van het Europese octrooi van FFM wordt vernietigd. Dit octrooi ziet op de behandeling of preventie van tekorten aan vitamines en mineralen. FFM heeft vervolgens aangekondigd de geldigheid van het Nederlandse deel van het octrooi niet langer te zullen verdedigen. Vanwege deze aankondiging zal het Nederlandse deel door de rechtbank worden vernietigd. FFM wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank zet met ingang van 25 januari 2022 een knip in de kosten van WLS c.s.. Dit is namelijk de datum dat FFM heeft aangegeven de geldigheid van het octrooi niet langer te zullen verdedigen waardoor het enige geschilpunt nog de proceskosten betreft. De procedure is hierdoor naar het liquidatietarief overgegaan. Het betoog van FFM dat het zou gaan om een eenvoudige zaak, wordt niet gevolgd door de rechtbank. De kosten voor de advocaat tot 25 januari 2022 worden op €55.000,- begroot. De gemaakte kosten van na 25 januari 2022 worden, met toepassing van het liquidatietarief begroot op €281,50. Met de kosten van de dagvaarding en de kosten aan griffierecht daar bovenop, wordt FFM veroordeeld tot betaling van een bedrag van €56.020,88.
2.3. Nu de nietgheid van EP 133 niet (langer) door FFM wordt bestreden, zal het Nederlandse deel van EP 133 worden vernietigd, zoals in conventie gevorderd door WLS c.s.. In voorwaardelijke reconventie bestaan met de akte houdende vermindering van eis geen vorderingen meer waarop behoeft te worden beslist, met uitzondering van de proceskosten.
2.5. WLS c.s. heeft opgegeven dat de totale kosten tot en met 8 februari 2022 €74.951,56 bedragen, waarvan een bedrag van €66.966,- volgens de facturen en bijbehorende specificaties ziet op werkzaamheden die tot 25januari 2022 zijn verricht. De rechtbank zet een knip met ingang van 25 januari 2022, omdat dit de datum was waarop FFM aan WLS es. heeft aangegeven dat zij de geldigheid van het octrooi niet langer zal verdedigen en het enige nog resterende geschilpunt (dus) de proceskosten betreft, waardoor de procedure van 1019h Rv naar het liquidatietarief is overgegaan. Anders dan WLS c.s. betoogt is voor dit verschieten van kleur van de procedure niet nodig dat ook een daadwerkelijke akte tot eisvermindering is ingediend. De beperking van het geschil tot de proceskosten was immers vanaf ontvangst van de mededeling op 25januari 2022 duidelijk. Dat betekent dat de opgegeven kosten tot een bedrag van € 66.966,- zien op de kosten die op de voet van artikel 1019h Rv worden beoordeeld.